Hoe dodelijk zijn kooldioxide(CO2) en stikstof nou echt? - B Informed Media
Het maatschappelijk media platform van en voor de burger & MKB
Milieu en leefomgeving

Hoe dodelijk zijn kooldioxide(CO2) en stikstof nou echt?

Hoe een regering (zonder bèta-kennis) het land de afgrond injaagt
Willem Koert 10 min leestijd 7 juni 2023
FotoiStockphoto

Terwijl we aan de vooravond staan van een economische crisis waarbij die van 2008 verbleekt, besteedt onze overheid tientallen miljarden aan maatregelen die de uitstoot van stikstof en kooldioxide moeten terugdringen. Iedereen met basale chemiekennis weet dat stikstof en kooldioxide alledaagse bouwsteentjes zijn van alles wat leeft. De operatie die de overheid voor ogen heeft, zal dan ook een zware wissel trekken. Maar volgens bestuurders, de politiek, de bureaucratie en actievoerders moet het, want deze onschuldige en onmisbare moleculen benoemen ze als letterlijk levensgevaarlijk.

“Stikstof verarmt onze natuur en is slecht voor de gezondheid van mensen”, zegt regeringspartij D66 op zijn website. “Mede doordat er te veel stikstof neerslaat op onze bodem, is sinds 1990 het aantal dieren in de Nederlandse natuur gehalveerd. Minder dan 10 procent van onze natuur is nog maar in goede staat.”

Christianne van der Wall, minister van Natuur en Stikstof, doet daar nog een schepje bovenop. Volgens haar is stikstof een gevaarlijke stof die zich ophoopt in de natuur. “Het gaat dus ook niet meer weg”, aldus de VVD-bewindsvrouw.

De ophef rond stikstof is vooral een Nederlands fenomeen, die rond kooldioxide is mondiaal. Wereldwijd blokkeren actievoerders wegen en vernielen ze kunstwerken om te protesteren tegen het gebruik van brandstoffen als olie, waardoor kooldioxide vrijkomt. Want daardoor, praten de actievoerders wetenschappers en overheden na, warmt de wereld alsmaar verder op.

Klimaathel

Als we dit proces op zijn beloop laten, plegen we ‘collectieve zelfmoord’. Dat vertelde António Guterres, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, tijdens de klimaatconferentie van 2022 in de Egyptische badplaats Sharm el-Sheikh. Leggen we de verbranding van kolen, olie en gas, en daarmee de uitstoot van kooldioxide, niet aan banden dan wacht ons een ‘klimaathel’.

Door de klimaatverandering is het nu al slecht toeven op deze planeet, vond de gastheer van de klimaatconferentie Abdel Fatah al-Sisi, de president van Egypte. “Orkanen, overstromingen en droogte slaan hard toe en vernietigen de infrastructuur en de samenleving”, zei hij. “De intensiteit en frequentie van klimaatrampen is nog nooit zo hoog geweest, in alle vier de uithoeken van de wereld, en veroorzaakt golf na golf van lijden voor miljarden mensen.”

De statistieken kunnen dat alarmerende beeld niet bevestigen. Het aantal mensen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van natuurrampen is maar een fractie van het aantal dat sneuvelt door verkeersongelukken. Maar dramatisch is het zeker.

Oplopende concentraties kooldioxide

Stikstof en kooldioxide zijn geen giftige stoffen zoals – we noemen maar wat – uranium, chroom-VI en tolueen. Die stoffen beschadigen cellen, ook in hele kleine hoeveelheden. Daarom willen we die stoffen niet in onze leefomgeving hebben. Stikstof en kooldioxide daarentegen bevinden zich van nature om ons heen. Als dat niet zo was, hadden we een groot probleem.

Kooldioxide komt vrij bij verbrandingsprocessen. Als onze cellen voedingsstoffen omzetten in energie, komt kooldioxide vrij. Dat ademen we uit. Hetzelfde gebeurt als we steenkool, olie en gas verbranden. Planten nemen kooldioxide op uit de atmosfeer, knippen het zuurstof van het molecuul af en ademen dat weer uit. De koolstofatomen uit het molecuul gebruiken ze om te groeien. Als dieren en mensen planten eten, zetten ze de koolstofatomen uiteindelijk weer om in kooldioxide. Bijna alle koolstofatomen in levende wezens hebben ooit in de vorm van kooldioxide door de atmosfeer gezweefd.

De concentratie kooldioxide in de atmosfeer is miniem, maar in de tweede helft van de vorige eeuw ontdekte de Amerikaanse chemicus Charles Keeling dat die kleine hoeveelheid geleidelijk toeneemt. Van elke miljoen deeltjes in de atmosfeer waren er in 1958, toen Keeling zijn metingen begon, 310 kooldioxidemoleculen. Chemici spreken dan van een concentratie van 310 ppm (een afkorting voor parts per million). In 2023 was die concentratie opgelopen tot 422 ppm.

De oorzaak van die toename is industriële activiteit. Voordat de industriële revolutie begon, was die concentratie waarschijnlijk 240 bpm. Kijk je alleen naar de afgelopen eeuwen, dan is de toename van de concentratie kooldioxide fors. Maar kijk je nog verder terug, dan stelt die toename weinig voor. Archeologen denken dat miljoenen jaren geleden, toen de eerste planten ontstonden, de concentratie kooldioxide ongeveer 6000 ppm was.

Sindsdien is de concentratie kooldioxide afgenomen. Greenpeace-oprichter Patrick Moore heeft wel eens opgemerkt dat op het moment dat de industriële revolutie begon en de mensheid steenkool ging verbranden om stoommachines aan te drijven, de concentratie kooldioxide in de atmosfeer vervaarlijk dicht in de buurt van de 150 ppm was gekomen. Dat is de minimale concentratie waarbij planten nog net kunnen overleven. Bij lagere concentraties leggen ze het loodje. “We moeten blij zijn met de stijging van de concentratie kooldioxide in de atmosfeer”, zei Moore.

“De Nederlandse wetenschapsjournalist Marcel Crok van Clintel wijst erop dat het IPCC stelselmatig aanwijzingen negeert waaruit blijkt het met die opwarming van de aarde reuze meevalt”

In landbouwkassen streven telers naar een kooldioxideconcentratie van 600 ppm. Met betrekkelijk eenvoudige maatregelen is die concentratie haalbaar en groeien planten sneller. Het is dan ook niet verwonderlijk dat volgens satellietbeelden door het toenemen van de kooldioxideconcentratie in de atmosfeer delen van woestijnen groener worden. Landbouwwetenschappers hebben berekend dat dankzij de toename van de concentratie kooldioxide de landbouw meer oplevert en dus ook meer mensen kan voeden.

opwarming?

Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change(IPCC) zijn al die effecten triviaal. Het IPCC is een internationaal conglomeraat van universiteiten, onderzoeksinstituten, overheden, activisten en bedrijven dat al sinds de jaren tachtig onderzoek doet naar de verandering van het klimaat en de gevolgen daarvan. Belangrijker is volgens het IPCC dat door de toename van de concentratie kooldioxide in de atmosfeer de aarde opwarmt. Volgens de modellen van het IPCC heeft de verbranding van kolen, olie en gas ervoor gezorgd dat de aarde warmer is dan die in 120.000 jaar is geweest. Stijgt de concentratie kooldioxide nog verder, dan betekent dat volgens IPCC een catastrofe.

De Nederlandse wetenschapsjournalist Marcel Crok van Clintel wijst erop dat het IPCC stelselmatig aanwijzingen negeert waaruit blijkt het met die opwarming van de aarde reuze meevalt. Geologen hebben ontdekt dat Alpengletsjers een paar duizend jaar geleden beduidend kleiner waren dan nu. De temperatuur in de Alpen moet dus hoger zijn geweest. Hetzelfde moet ongeveer duizend jaar geleden het geval zijn geweest in Groenland. Uit opgravingen blijkt dat de Vikingen daar toen granen hebben verbouwd.

Klimaatcritici als Crok betwisten niet dat de concentratie kooldioxide in de atmosfeer sinds de industriële revolutie is toegenomen. En inderdaad is het in de periode tussen 1850 en 2010 warmer geworden. Maar ze wijzen er wel op dat het onduidelijk is of de toename van de kooldioxideconcentratie de planeet warmer maakt. Eén van argumenten is dat die opwarming na 2010 lijkt te stabiliseren. Het is zelfs mogelijk dat we toegaan naar een koelere periode. Een alternatieve verklaring die veel klimaatcritici aandragen, is dat vooral de activiteit van de zon en de stand van de aarde ten opzichte van de zon, de temperatuur op aarde bepalen.

Media, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke groeperingen negeren dissidente geluiden als die van Crok. Ze bestempelen het als des- en misinformatie en laten zich liever leiden door de groeiende stapel vuistdikke IPCC-rapporten. Op basis daarvan hebben organisaties als het World Economic Forumen landen als Nederland besloten dat de uitstoot van kooldioxide binnen enkele jaren moet halveren. Gebeurt dat niet, dan staat volgens het IPCC de overleving van de mensheid op het spel. Vanuit dat doemscenario vinden het IPCC en zijn navolgers dat de samenleving de ingrijpende gevolgen van dit besluit maar moet accepteren.

stikstof

Het verwezenlijken van de IPCC-doelstellingen is voldoende om een economie te ontwrichten, maar in Nederland komt het streven om de uitstoot van stikstof te verminderen daar nog bovenop. Dan gaat het om groepen stikstofverbindingen als NOx en NHx, die onder meer aanwezig zijn in uitlaatgassen en de mest van landbouwdieren. Op akkers en in de natuur kunnen die stikstofverbindingen worden opgenomen door planten, die ze gebruiken om aminoverbindingen te maken.

In levende wezens vind je aminoverbindingen vooral in de spieren, die ervoor zorgen dat we kunnen bewegen. In elke cel bevinden zich aminoverbindingen. Het zijn de basale bouwsteentjes van de enzymen die stoffen opbouwen of afbreken en van de eiwitten die het transport van stoffen voor hun rekening nemen. Het genetisch materiaal dat enzymen en cellen vertelt wat ze moeten doen, bestaat uit aminoverbindingen. De stikstofverbindingen waarvan de overheid de uitstoot koste wat kost wil reduceren, spelen dus net als kooldioxide een cruciale rol in de instandhouding van het leven.

De uitstoot van stikstofverbindingen door de Nederlandse landbouw is tussen 1990 en 2010 ongeveer gehalveerd. Landbouwtechnologen verwachten dat door steeds geavanceerdere landbouwmethoden die uitstoot in de toekomst nog verder zal afnemen”

Ongeveer honderd jaar geleden was hier in veel gebieden de concentratie stikstof in de grond betrekkelijk laag. Daar leefden vooral planten en dieren die goed gedijden bij lage stikstofconcentraties. Toen de landbouw en industrie groeiden, nam de hoeveelheid stikstof in die gebieden toe en verdween dit type natuur. Ervoor terug kwam natuur die juist goed gedijt bij een hogere concentratie stikstof.

Bureaucraten

Het is waar: door de verhoogde uitstoot van stikstofverbindingen vermindert in een gebied de verscheidenheid aan de natuur. De biodiversiteit neemt af. Wageningse wetenschappers hebben aangetoond dat het mogelijk is stikstofrijke natuur weer stikstofarm te maken, en dat daardoor in een gebied de biodiversiteit weer kan toenemen. Maar die nieuwe biodiversiteit is anders dan de verdwenen biodiversiteit. Er komt iets nieuws voor in de plaats.

De uitstoot van stikstofverbindingen door de Nederlandse landbouw is tussen 1990 en 2010 ongeveer gehalveerd. Landbouwtechnologen verwachten dat door steeds geavanceerdere landbouwmethoden die uitstoot nog verder zal afnemen. Als de uitstoot van stikstof een probleem is, dan wordt dat probleem dus alsmaar kleiner.

Dat Nederland door de stikstofcrisis dan toch op slot staat, zoals Mark Rutten het formuleert, is het werk van bureaucraten. Van Nederlandse bureaucraten, welteverstaan.

In 1992 lanceerde Brussel de Habitatrichtlijn, wat inhield dat de Europese naties speciale natuurgebieden zouden instellen, zich verplichtten de natuurwaarden in die gebieden in stand te houden en als het even kon te verbeteren. Dit zijn de Natura2000-gebieden, waarvan er in Nederland nu 162 zijn. De landen moesten zelf hun beleid hiervoor bepalen.

Den Haag koos ervoor om ‘natuurbescherming’ in de Natura2000-gebieden gelijk te stellen aan ‘stikstofuitstoot reguleren’. Ambtenaren en wetenschappers bepaalden voor de gebieden hoeveel stikstofverbindingen er van buiten op die gebieden mochten terechtkomen. Volgens Louise Fresco, tot 2022 voorzitter van de agrokennisreus Wageningen UR, waaronder ook de universiteit van Wageningen valt, zijn die normen te streng. Veel gebieden, vooral de zandgronden in Oost-Nederland, zijn stikstofarm. De normen zijn erop gericht om dat zo te houden en de hoeveelheid stikstof verder te verminderen.

Maar dat stikstofarme karakter van die plekken ontstond door eeuwenlange roofbouw door landbouwers. Als die gebieden nooit akkers of weidegebieden waren geweest, waren ze relatief stikstofrijk geweest en begroeid met bossen. Als Den Haag zou besluiten om Gods stikstofrijke water over Gods stikstofarme akker te laten stromen, zouden die zandgronden eerst veranderen in graslanden, en vervolgens veranderen in loofbos. Ook dat is natuur, maar Den Haag vindt dat geen goede natuur.

aerius

Beleidsmakers willen in Oost-Nederland liever uitgestrekte verarmde gronden, waar bomen niet kunnen groeien. Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers noemt die natuur in zijn boek De Stikstoffuik ‘wensnatuur’. Om die stikstofarme wensnatuur te verwezenlijken, hebben Wageningse wetenschappers en RIVM sinds de jaren negentig gewerkt aan een model dat inschat hoeveel stikstofverbindingen boerenbedrijven, fabrieken en woonwijken uitstoten – en hoeveel daarvan in de Natura2000-gebieden terechtkomt. Dat model heet Aerius.

Aerius schat welk bedrijf hoeveel stikstofverbindingen uitstoot, en wat daarvan in een Natura2000-gebied neerkomt. Of die schatting klopt, is nog maar de vraag. Als Aerius specifieke boerenbedrijven aanwijst als natuurverzieker, gaan die straks misschien dicht zonder dat vaststaat of dat wel terecht is. Je kunt een landbouwbedrijf dat straks de hekken moet sluiten, vergelijken met iemand die voor inbraak wordt gearresteerd vanwege zijn postcode. Die postcode is opgehoest door een model dat is gevoed met gegevens uit de politiedossiers en dat inschat in welke wijken de meeste criminelen wonen.

Veel landbouwwetenschappers vinden bovendien dat er aan Aerius nog veel te verbeteren valt. Aerius stelt bijvoorbeeld dat stikstofverbindingen onder meer via de lucht terechtkomen in de natuur, maar volgens fundamentele biologische kennis kan dat niet. Discussie daarover is echter niet goed mogelijk, zoals de Wageningse hoogleraar Han Lindeboom heeft ondervonden. Lindeboom kwam met kritiek op het model naar buiten en moest dat bekopen met het verlies van zijn werkplek, pressie van bestuurders en collega’s om te zwijgen, en met persoonlijke aanvallen.

Toch staat Lindeboom niet alleen. Het is een publiek geheim dat tientallen Wageningse hoogleraren met relevante expertise kritiek op Aerius hebben, maar die dit niet naar buiten kunnen, willen of mogen brengen. Dat komt vooral door de angst dat kritiek op Aerius zal leiden tot het dichtdraaien van de geldkraan uit Den Haag. In Wageningen circuleren geruchten over een groep emeritus-hoogleraren die, los van de universiteit, bezig is zich te organiseren. De groep wil zich in het publieke debat mengen en duidelijk maken dat er in de wetenschap meer kritiek op de stikstofaanpak is dan overheid en massamedia het publiek vertellen.

Op basis van Aerius is het voortbestaan van duizenden landbouwbedrijven op korte termijn onzeker. Nu nog zijn er een slordige vijftigduizend landbouwbedrijven in Nederland. Zij zijn de afbrokkelende kurk waarop de agrofood, misschien wel de belangrijkste poot van de Nederlandse economie, drijft. Als Den Haag Aerius blijft gehoorzamen, blijven daarvan misschien slechts veertigduizend bedrijven over. Daarvan moeten er meer dan 17.000 waarschijnlijk krimpen.

Het is duidelijk dat dit de verzwakkende Nederlandse economie de komende jaren snoeihard zal raken. Alleen al door het nog verder stijgen van de voedselprijzen zouden in Nederland wel eens grote groepen in serieuze problemen kunnen komen. Het logische gevolg daarvan is een maatschappelijke onrust die we ons in dit gezagsgetrouwe land nu nog niet kunnen voorstellen.

En de natuur? Die wordt er alleen beter van in de papieren ambtelijke werkelijkheid. Die bestaat uit rapporten, nota’s, verkenningen en notities waar in elke alinea het woord ‘biodiversiteit’ valt. Voor de echte natuur, de bossen, moerassen, planten en dieren maakt het allemaal geen ene jota uit.

quasireligie

Louise Fresco publiceerde in april 2023 een column over de quasireligieuze manier waarop bestuurders, beleidsmakers, activisten en andere vertegenwoordigers van de westerse elites denken over klimaat – maar alles wat Fresco zegt geldt eigenlijk ook voor de stikstofcrisis. “Religie bevestigt de morele superioriteit van de uitverkorene”, schreef Fresco. “Als één van de weinigen heeft de gelovige het licht gezien. De gelovige heeft daarom het recht offers te vragen – van anderen welteverstaan.”

Interessant artikel?