Dit is wat je jongeren echt wilt leren. In gesprek met Jeroen de Flander - B Informed Media
Het maatschappelijk media platform van en voor de burger & MKB
Onderwijs

Dit is wat je jongeren echt wilt leren. In gesprek met Jeroen de Flander

Mischa Verheijden 8 min leestijd 17 februari 2022
FotoRe-story

De meeste mensen denken dat je de top alleen kan bereiken met talent en wat geluk. Niets is minder waar, schrijft Jeroen De Flander in zijn boek De wetenschap van succes. De strategie-implementatie-expert en professor aan de Tias en London Business School vertelt  daarin met een rijk palet aan verhalen van sporters, artiesten en denkers dat waarin je ook wilt uitblinken, grootse prestaties steeds bepaald worden door drie bouwstenen: passie, meesterschap en veerkracht. Omdat hij een van de sprekers op het door corona geannuleerde onderwijsevent SETT Gent (nu verschoven naar 3 en 4 maart 2021) zou zijn, sprak ik met hem over de rol van die bouwstenen in het onderwijs: “Ik denk dat we kinderen en volwassenen moeten helpen hun interesseprofiel te kennen en ontwikkelen.”

Dit boek is mijn manier om koffie te drinken met jou en de conclusies te delen die de wetenschap over de echte motoren voor succes heeft ontdekt, schrijft Jeroen in zijn boek.

Helaas maakte de lockdown door corona het niet mogelijk om echt een koffie met Jeroen te drinken en belden we met elkaar om over de wetenschap van succes te praten en hoe de bouwstenen uit zijn boek in het huidige onderwijs een plaats kunnen krijgen.

Wat je jongeren echt wil aanleren, is passie, meesterschap en veerkracht, meent Jeroen. Als het over die eerste bouwsteen – passie – gaat, schrijft Jeroen dat het een misverstand is dat passie is aangeboren: passie heb je niet, die moet je vinden. Als je die hebt gevonden kun je met gericht oefenen meesterschap ontwikkelen en de essentie voor de derde bouwsteen – veerkracht – is: om te winnen moet je ook kunnen verliezen.

FotoMotoren om uit te blinken, illustratie Gert Degrande | De Witlofcompagnie

Uitblinken kun je leren

Hoewel de titel De wetenschap van succes: uitblinken kun je leren misschien anders doet vermoeden, is Jeroens boek een verademing om te lezen. Als een echte verhalenverteller neemt hij je mee van het ene naar het andere verhaal.

Jeroen zelf heeft twee verhalen die hem tot de verbeelding spreken, vertelt hij als ik hem aan de telefoon heb. “Voor mij,”zegt hij, “is het verhaal over Mozart in de inleiding het meest inspirerend, omdat ik zelf ook muziek heb gemaakt en in de talentdiscussie altijd aan de negatieve kant heb gezeten: had ik maar meer vaardigheden.

Het was voor mij een openbaring dat er heel veel kan als je het op de juiste manier aanpakt. Zeker als je dan naar iemand als Mozart kijkt die we toch als de referentie in muziek zien en hoe dat tot stand is gekomen.”

Jeroen vertelt in de inleiding het verhaal van Ayako Sakakibara van de Ichionkai Music School in Tokio die een lange zoektocht doet om het mysterieuze talent van Mozart te ontraadselen. Mozart heeft de bijzonder zeldzame gave van een absoluut gehoor en  twee eeuwen lang is zijn succes daar aan gelinkt.

Sakakibara neemt er geen genoegen mee en start een experiment met vierentwintig peuters zonder absoluut gehoor. Na veertien maanden dagelijks intensief oefenen hebben tweeëntwintig van hen het uitzonderlijke talent ontwikkeld dat aan de basis ligt van Mozarts succes: een absoluut gehoor. De andere twee stopten gaandeweg met het experiment.

Het is een verhaal dat ook perfect de lading dekt van wat Jeroen De Flander met zijn boek beoogt. Hij onderzoekt erin waarom sommige mensen de absolute top bereiken en anderen niet.

“Je wordt niet succesvol geboren, je hebt het zelf in de hand, het is een groeiproces. In het onderwijs is dat iets waarvan ik vind dat het veel te weinig belicht wordt.”

Jeroen: “Het antwoord vond ik zelf behoorlijk verrassend: uitblinken kun je leren. Ik vind dat een interessante kapstok om mee te geven aan jonge mensen: je wordt niet succesvol geboren, je hebt het zelf in de hand, het is een groeiproces. In het onderwijs is dat iets waarvan ik vind dat het veel te weinig belicht wordt.”

“Dat optimisme zo’n groot effect heeft op wat je wilt bereiken en dat dat maakbaarder is dan je denkt, was een openbaring voor me.”

Optimisme is maakbaar

Het andere verhaal uit zijn boek dat hem aanspreekt, is dat van Nort Thorton, de coach van het Olympische zwemteam van de Verenigde Staten, die een wedstrijdvraag uitgeschreef: wie kan mij op een wetenschappelijke manier helpen om mijn team voor de Olympische spelen op een goede manier samen te stellen?

Jeroen: “De psycholoog Martin Seligman antwoordt Thorton dat hij zijn team moet samenstellen met de zwemmers die het meest optimistisch zijn.

Dat optimisme zo’n groot effect heeft op wat je wilt bereiken, was ook een openbaring voor me en twee dat optimisme door je levensloop en hoe je met bepaalde ervaringen omgaat ook veel maakbaarder is dan je denkt.”

FotoOns brein gebruikt vier lenzen – controle, impact, relativiteit en duur -om mislukkingen in te delen. Onderzoek toont dat pessimisten en optimisten anders door die lenzen kijken. Pessimisten focussen op het analyseren van wat er fout is gegaan, ze minimaliseren wat zij kunnen doen om de situatie te verbeteren, kunnen de oorzaken niet plaatsen en denken dat een crisis blijft bestaan. Optimisten gaan op zoek naar manieren om te verbeteren, zien de positieve effecten van hun acties, kunnen de oorzaak plaatsen en denken dat een crisis niet blijft bestaan. (Illustratie Gert Degrande | De Witlofcompagnie)

Succes is een tocht

Succes is volgens Jeroen dan ook geen loterij, maar een boeiende tocht. Als ik hem vraag te vertellen over zijn eigen tocht, zegt hij dat elk mens vele tochten in zijn leven heeft en pikt er voor hem de tocht van zijn schrijverschap uit.

Jeroen: “Het is een droom van heel veel mensen om een boek te schrijven. Maar je wordt niet als auteur geboren en een boek schrijven is een veel technischer proces dan je denkt. Dat moet wel in je interesseprofiel passen.

Ik ben daar pas op latere leeftijd achter gekomen. Ik was succesvol als strategie-consultant en heb het daarin ver gebracht, maar het baasje spelen van andere mensen lag me niet zo. Ik zat een tijdje niet lekker in mijn vel en kwam thuis te zitten na een duikaccident en heb dan alles eens op een rijtje gezet. Wat bleek, is dat ik het helpen en adviseren van anderen superleuk vind, maar een groot team aansturen niet iets is waar ik blij van wordt.

Zo kwam ik erop dat ik vooral de inhoud leuk vind en ik wou dan graag schrijver worden. Zo ben ik uitgekomen bij de eerste bouwsteen passie, maar het heeft dan nog zes jaar geduurd voor mijn eerste boek klaar was. Je moet dan nog zoveel leren over hoe je schrijft en bent daarbij ook niet altijd even eerlijk naar jezelf.

Nadat mijn eerste boek goed was ontvangen, zat de motivatie goed. Ik ben dan vooral aan de bouwsteen van meesterschap gaan werken: hoe kan ik er voor zorgen dat mijn tweede boek beter wordt dan mijn eerste.

Ik herinner me dat ik na een sessie in Chili een lange terugvlucht voor de boeg had en een boekenwinkel binnenwandelde en er naar de tien bestverkochte boeken van de laatste zes maanden vroeg. Die heb ik allemaal meegepakt.

In het vliegtuig heb ik ze allemaal diagonaal gelezen en met elkaar vergeleken. Wat me opviel, is dat al die boeken met elkaar gemeen hadden dat er goede argumenten in stonden en veel verhalen. Dat heeft me ertoe aangezet meer te gaan schrijven als een verhalenverteller en minder als een expert die tips gaat oplijsten om te zeggen wat je kan doen. Zo ben ik ook maakbaar als schrijver.”

Vind de vonk

Om de eindeloze motivatiebron in ons hoofd aan te boren, moeten we eerst weten wat ons interesseprofiel is en een manier vinden om dat te activeren. Het interesseprofiel waar Jeroen over spreekt en waardoor hij de vonk voor zijn schrijverschap vond, is een methode van de Amerikaanse psycholoog en pionier in onderzoek naar interesse John Holland.

“Het is bijzonder jammer,”zegt Jeroen, “dat de meeste mensen hun interesseprofiel niet kennen, omdat je interesseprofiel nu net de motor is die heel veel dingen in gang zet.

FotoIllustratie Gert Degrande | De Witlofcompagnie

Als je daar kijkt naar het onderwijs vind ik dat een gemiste kans. We zijn veel bezig met de kenniskant, maar te weinig met mensen te leren wie ze zijn als individu en waar bij jou de energiebronnen zitten waar je mee aan de slag kan gaan. Het is heel moeilijk in te kleuren wat je zin geeft als je niet eerst je passie gevonden hebt.

“Het is heel moeilijk in te kleuren wat je zin geeft als je niet eerst je passie gevonden hebt. Ik denk dat we kinderen en volwassenen moeten helpen hun interesseprofiel te kennen en ontwikkelen.”

Ik denk dat we kinderen en volwassenen moeten helpen hun interesseprofiel te kennen en ontwikkelen. Toen ik met mijn dochter haar interesseprofiel maakte, konden we zo tachtig procent van de opleidingen schrappen, omdat ze niet bij haar interesseprofiel paste. (Betekeniseconomie pionier Thomas Kolster stelt ook dat je zingeving moet ontwikkelen en vertelde in dit verhaal op Re-story dat bedrijven zich niet moeten richten op hun Waarom, maar op wie help je mensen worden?)

Waar word ik blij van? dat is eigenlijk de vraag. Je kan te veel volgen wat de maatschappij inkleurt als ‘hier zou je blij van moeten worden’ en dat je dan bij jezelf merkt dat dat bij jou niet helemaal het geval is.”

Transformatie van het onderwijs

In het interview met Peter en Elisabeth Rosseel hier op Re-story vertelde Elisabeth dat ze tijdens haar onderzoek naar exploratiedrang bij kleuters vaststelde dat de drang om meer te weten en te ontdekken door ons onderwijssysteem vanaf de lagere school steeds meer onderdrukt wordt.

Zo lijkt het onderwijssysteem de drie motoren om uit te blinken – passie, meesterschap en veerkracht – te ondermijnen. “Ik ben niet pessimistisch in de zin van dat alles in ons onderwijssysteem slecht is,” stelt Jeroen. “Ik denk dat je het wel vindt in ons onderwijs, maar dat het gekoppeld is aan de leerkracht en niet zozeer aan het systeem. 

Uiteindelijk heeft onderwijs te maken met individuen en elk individu is toch anders. Het is belangrijk dat die connectie met het individu gemaakt wordt en daar zie ik dat sommige leerkrachten daar zeer goed in zijn en anderen die stap niet zetten.

Waar ik voor pleit is om die drie bouwstenen zichtbaarder te maken in het onderwijs. Ze zijn er, maar zitten verborgen en hangen vast aan individuele leerkrachten. Ik heb reacties gekregen van leerkrachten uit heel de wereld dat mijn boek hen heeft geholpen om op een andere manier voor de klas te staan.

“Ik heb reacties gekregen van leerkrachten uit heel de wereld dat mijn boek hen heeft geholpen om op een andere manier voor de klas te staan.”

Dat heeft voornamelijk te maken met drie concrete handvatten die je kan gebruiken om jezelf een spiegel voor te houden: in welke mate trigger ik nu voldoende de klas op die drie bouwstenen. Meestal pikken ze er dan eentje uit die hen triggert en bij hen niet op de radar stond. Een verhaal dat hen inspireert om iets op een andere manier te gaan doen.

Uiteindelijk gaat het om gedrag en gedrag verander je als je gemotiveerd bent of als er straffen aan vasthangen. Straffen heeft geen zin, want dat is heel kortstondig. Als je mensen mee wilt krijgen, is er een logische volgorde: eerst moet je ze in hun hart raken, dan gaan ze nadenken in hun hoofd en dan moet je ze helpen om dat praktisch te vertalen naar hun leefwereld.

“Als je mensen mee wilt krijgen, moet je ze in hun hart raken, dan gaan ze nadenken en daarna moet je ze helpen dat praktisch te vertalen naar hun leefwereld.

Dat kunnen heel praktische dingen zijn. Een heel mooie oefening die je met een klas kan aanpakken, is een oefening rond optimisme waar je aanleert om in een paar eenvoudige stappen een moeilijke situatie op een andere manier in te kleuren.

Het is geen nieuw denken, heel veel dingen in mijn boek bestaan al een tijd, maar ze komen uit een andere leefwereld. Je ziet dat de sport op vlak van onderwijs, ontwikkeling en coaching veel verder staat dan het traditionele onderwijs.

Maar wat we volgens mij vooral niet moeten doen, is zeggen dat het vandaag niet goed is. Dat is een vaak overheersende discussie als ik luister naar het onderwijs. Het is veel minder zwart-wit. Alles kan beter en de uitdaging is hoe gaan we een verbeterslag maken. Het is veel meer een evolutie waar we samen aan kunnen werken.”

Dit interview is overgenomen van www.re-story.be