Boer Willeam over strijden en rouwen
Wanneer ik Willeam Schoonhoven op het internet opzoek, is al snel duidelijk waar zijn hart ligt. Bij zijn boerenbedrijf en zijn gezin. Hij is de derde generatie op de boerderij die zijn opa startte en zijn vader overnam. Inmiddels zijn er ongeveer 1900 kalveren op de boerderij.
“Toen ik jong was wilde ik altijd al boer worden. Niet dat het nou zo’n ideaal beroep is, maar ik wilde dat gewoon. Dat gevoel was heel sterk aanwezig. Toch ben ik op mijn zestiende eerst in loondienst gaan werken en niet veel later heb ik de hoge landbouwschool in Deventer gedaan. Naast school werkte ik in loondienst en hielp ik mijn vader. Op mijn vijfentwintigste vond ik dat ik een keuze moest maken. Blijf ik op deze manier werken, een beetje half-half, of ga ik er echt helemaal voor. Ik heb voor het tweede gekozen en daar ben ik erg gelukkig mee.”
Inmiddels doet Willeam dit al meer dan 20 jaar fulltime met heel zijn hart en ziel. Vindt hij het werken op de boerderij nog steeds iedere dag een groot feest?
“Iedereen heeft weleens een rotdag of even geen zin, maar juiste het ritme van vroeg opstaan, naar de kalveren in de stallen gaan en merken dat ze enthousiast zijn wanneer ik in de schuur kom, vind ik heerlijk. Zeker als ik ook nog eens zie dat ze hun voer goed opgegeten hebben. Daar word ik blij van en dat is mijn drijfveer.”
Drijfveer
Deze drijfveer is naast de liefde voor zijn gezin de motor geweest om door te gaan met alles wat hem lief is dit afgelopen jaar. Op 18 juli 2021 overlijdt zijn vrouw en mama van hun drie kinderen aan kanker. Wanneer blijkt dat Ingrid borstkanker heeft, gaan ze samen vol goede moed de strijd aan. De chemotherapie wordt gestart, maar deze kuur maakt haar doodziek. Na iedere behandeling ligt ze geel en kotsmisselijk als een dood vogeltje op de bank.
“Dat was echt afschuwelijk. Onmenselijk om de vrouw van wie je zoveel houdt zo erg te zien lijden. We zijn geen jankerds bij ons in de familie en ik heb in die tijd vooral de praktische rol op mij genomen. Naast het werk op de boerderij ging de zorg voor de kinderen gewoon door. Achteraf baal ik weleens dat ik niet nog meer tijd met haar heb doorgebracht. Maar je verwacht ook niet dat het opeens zo snel achteruit gaat en je weet van te voren niet hoeveel tijd je nog met iemand hebt.”
“Je verwacht niet dat het zo snel gaat”
Dat laatste herken ik. Mijn moeder had kanker en ze is naar huis gekomen uit het ziekenhuis met de boodschap dat ze niks meer voor haar konden doen. Dat ik nog maar twee weken met haar zou hebben, had ik niet kunnen voorzien. Ik was ook vooral bezig met praktische zaken, zoals het schoonmaken van haar huisje. Achteraf gezien had ik liever lekker naast haar gezeten.
“Ingrid begon weer op te krabbelen en de tumor was aan het krimpen. Er was zelfs bijna niks meer te zien op de scan, dus ons leven kon weer doorgaan. Uit voorzorg kreeg ze een natraject met chemopillen. Dan was de kans kleiner dat het terug zou komen. Ze had een enorme spirit om te leven, dus we dachten allebei dat dit wel goed zou komen.”
Maar het kwam niet goed. Drie maanden later heeft ze het steeds benauwd en een raar hoestje. Na de zoveelste benauwde hoestbui wordt Ingrid toch weer opgenomen in het ziekenhuis.
“Toen ik dezelfde middag gebeld werd door de artsen wist ik dat er iets niet goed zat. Ze hadden alles nog eens goed bekeken op de foto’s en ze wisten het zeker: Ingrid had longkanker. Ze konden niets meer doen, het was einde verhaal.”
Rust en paniek
Dit verhaal over Ingrid raakt mij diep. Het is alsof ik de situatie met mijn moeder herbeleef. Ook zij had longkanker en is naar huis gestuurd. Het slechte nieuws van de artsen slaat behoorlijk in bij Willeam.
“Ik was compleet in paniek toen ik dit hoorde. Ik had mij er net op ingesteld dat ze weer beter zou worden van de borstkanker en dan hoor je dit. Ingrid bleef juist rustig, alsof ze er vrede mee had. Ze zei dat als zij zou sterven, ze voor altijd bij Jezus zou zijn en dat wij zonder haar door moesten gaan. Haar rust en mijn drijfveer op de boerderij hebben mij hier doorheen getrokken.”
Ingrid wilde thuis zijn bij haar gezin en met extra zuurstof leek het iedere keer weer bergopwaarts te gaan. Ze wilde ervoor gaan.
“Ze kreeg een soort opleving en kracht om door te gaan. Ze wilde leven en hoopte op een wonder, maar ik zag haar iedere dag achteruit gaan. Ik nodigde vrienden en familie uit om afscheid te komen nemen, maar daar wilde ze niets van weten. Ze hield vast aan hoop en ze was ervan overtuigd dat ze zou genezen. Maar na drie dagen ging het al slechter en voelde ze zelf ook hoe snel ze achteruit ging.”
Een jonge vrouw en moeder, in de bloei van haar leven. Zo hoort het niet te gaan in het leven en ik merk dat ik het lastig vind dit op te schrijven.
“We moesten iets moois maken van ons leven”
Die bewuste nacht maakt Ingrid haar man wakker en zegt ze dat het niet meer gaat. De huisarts die op dat moment op vakantie is, komt terug.
“Ik heb aan Ingrid gevraagd wat ze wilde. Ze zei mij dat het goed was zo. Samen met onze drie kinderen, Wessel, Mees en Veerle, heb ik afscheid genomen. Er gebeurde ook iets heel moois, waar ik heel dankbaar voor ben. Ingrid en ik vergaven elkaar alles wat niet goed was gegaan tussen ons. Zelfs de kleinste ruzie. Dat voelde heel bevrijdend. Ze heeft ons allemaal toegesproken met woorden die voor altijd bij ons blijven. We mochten ons geen zorgen maken en ze drukte ons op het hart iets moois van ons leven te maken. Terwijl wij allemaal van slag waren, was zij juist heel erg rustig.”
Papa, geen mama
Ook hierin herken ik mijn moeder. Net als Ingrid had zij er vrede mee. Voor Willeam en de kinderen voelde het overlijden van Ingrid als een soort opluchting. Zij was nu vrij van de pijn. Maar daarna kwam er toch wel enige paniek.
“Ingrid deed alles thuis. Terwijl ik aan het werk was op de boerderij, zorgde zij dat alles in huis goed reilde en zeilde. Ze was een lieve en goede moeder. Dat besef ik iedere dag meer en meer. Ik heb met de kinderen echt mijn weg moeten vinden. Ik wist niet eens hoe ik moest koken of waar in de keuken bepaalde producten stonden. De eerste weken is het overleven geweest. Daarna maakten we een plan. Iedere week hebben we gezinsoverleg, waar we alles bespreken. Van boodschappen die gehaald moeten worden tot verjaarspartijtjes en een afspraak bij de tandarts. Er is nu een jaar voorbij en we hebben wel een beetje ons ritme gevonden. Het praktische heb ik onder controle, maar er zijn dingetjes waar ik tegenaan loop. Ze beginnen hier te puberen en dan kan ik niet even overleggen met Ingrid. Ik zie mezelf als goede vader, maar ik ben geen mama.”
Grappig. Ik zeg het altijd andersom. Ik ben een goede moeder, maar geen papa. Zo botsen we allemaal wel eens tegen dingetjes aan in de opvoeding. Ik neem het dag voor dag en we doen allemaal ons best.
Boerenprotest
Het strijden van Ingrid zit ook in het bloed van Willeam. Indirect streed Ingrid natuurlijk niet alleen voor haar eigen leven, maar ook voor haar leven met het gezin. En datzelfde gezin staat bovenaan bij Willeam. Zijn boerenbedrijf hoort daarbij en zal hij zich niet zomaar laten afpakken. Bij de boerenprotesten staat hij dan ook zonder vrees of blaam altijd vooraan om te strijden tegen onrecht.
“Als we nu niet opstaan met z’n allen en onze oogkleppen afdoen, loopt het niet goed af. Heel simpel gezegd: zonder de boer ligt er geen eten op je bord. Als we de media mogen geloven zijn koeien en boeren levensgevaarlijk. Onwetende mensen denken echt dat dit zo is. Het zijn niet de boeren die rotzooi schoppen, maar politie verkleed als boer die het bewust verpesten. Zolang het Nederlandse volk niet ziet wat er echt aan de hand is, zal ik blijven strijden voor mijn bedrijf en voor de toekomst van mijn drie kinderen. Op mijn erf gaan geen huizen gebouwd worden. Nooit. Punt.”