Lichaamsbeweging? Kankermedicijn!
Marktverkenners schatten dat de farmaceutische industrie op jaarbasis wereldwijd ongeveer tweehonderd miljard euro verdient aan kankermedicijnen. Eén op de drie nieuwe medicijnen die Big Pharma op dit moment ontwikkelt, is bedoeld als kankermedicijn. Je zou bijna vergeten dat er een kankermedicijn is dat verrassend goed werkt, niets hoeft te kosten en bij verstandig gebruik geen bijwerkingen heeft: lichaamsbeweging.
Volgens de Ierse biochemicus en gezondheidswetenschapper Ciarán Devane zouden kankerpatiënten ‘geschokt’ zijn als ze zouden weten hoe groot de positieve invloed van lichaamsbeweging precies is. “Lichaamsbeweging kan helpen voorkomen dat patiënten later nog eens de beproeving van hun behandeling moeten ondergaan”, zei het gewezen hoofd van het Macmillan Cancer Support, het Engelse equivalent van het Nederlandse KWF Kankerbestrijding, in een interview met de BBC. “Het hoeft niet per se zware fysieke inspanning te zijn”, voegde Devane er aan toe. “Werken in de tuin, wandelen met een stevig tempo of een paar baantjes zwemmen, het is allemaal goed.”
Gezondheidswetenschappers weten al tientallen jaren dat een leefstijl met relatief veel lichaamsbeweging beschermt tegen vrijwel alle soorten kanker. Mensen die veel wandelen of fietsen, geregeld in het fitnesscentrum trainen, hardlopen of tuinieren hebben minder kans op darm– en borstkanker. Hoe meer minuten iemand dagelijks beweegt, hoe geringer de kans op kanker.
Kankerpatiënten
Lichaamsbeweging beschermt niet alleen mensen die nog gezond zijn tegen kanker. Een leefstijl met veel lichaamsbeweging verbetert ook de perspectieven van mensen bij wie artsen kanker hebben vastgesteld. Dat is bijvoorbeeld het geval bij prostaatkanker, wat eerlijk gezegd best wel bijzonder is.
Epidemiologen beschouwen prostaatkanker als een ‘lastige’ vorm van kanker. Ze krijgen in hun studies, vergeleken met legio andere vormen van kanker, maar moeilijk zicht op de leefstijlfactoren die de kans op de ziekte vergroten of verkleinen. Het is daardoor nog steeds niet duidelijk of een leefstijl met veel beweging de kans op prostaatkanker nu wel of niet verlaagt. Het lijkt er echter wél op dat een leefstijl met veel beweging de overlevingskansen van mannen met prostaatkanker met tientallen procenten verhoogt.
Hetzelfde geldt voor mensen met andere vormen van kanker. Als je de studies mag geloven, is het positieve effect van lichaamsbeweging bij kankerpatiënten duidelijker dan bij mensen die nog vrij zijn van kanker. Kankerpatiënten die veel bewegen, als je ze vergelijkt met lotgenoten die niet of nauwelijks bewegen, halveren in de meeste studies hun kans op overlijden. Dat is de kans op overlijden als gevolg van de kanker, plus de kans op overlijden door hart- of vaatziekten of andere oorzaken.
Epidemiologen hebben grote moeite te achterhalen hoe lichaamsbeweging kankerpatiënten nu precies beschermt. Mensen die veel bewegen hebben in de regel minder lichaamsvet en gezondere hart en bloedvaten. Dat kan de beschermende werking voor een deel verklaren. Dikke mensen hebben een beetje meer kans op overlijden dan slanke en ook een haperend cardiovasculair systeem verhoogt de kans op een voortijdig overlijden.
Een andere mogelijke verklaring is dat er sprake is van een schijnverband. Kankerpatiënten bewegen nu eenmaal minder naarmate hun ziekte ernstiger is en ze minder energie hebben, of zich gewoon slechter voelen. Andersom zijn het vaak kankerpatiënten bij wie de ziekte minder ernstig is die meer bewegen.
“Hoe meer iemand dagelijks beweegt, hoe geringer de kans op kanker”
Kankerremmende werking
Het zijn stuk voor stuk plausibele redeneringen, maar ook in studies waarin de onderzoekers met allerhande statistische manoeuvres, die mogelijke verklaringen hebben uitgeschakeld, beschermt lichaamsbeweging nog steeds tegen kanker. Het lijkt er dus op dat lichaamsbeweging een directe kankerremmende werking heeft. Dankzij een handjevol dier- en klinische studies, waarin onderzoekers het effect van lichaamsbeweging op moleculair niveau hebben uitgeplozen, hebben we inmiddels een idee hoe lichaamsbeweging kanker precies kan afremmen.
In 2016 publiceerden Deense moleculaire wetenschappers van de universiteit van Kopenhagen een klein onderzoek, waarin ze een groep vrouwen met borstkanker een paar keer per week onder begeleiding lieten trainen in een fitnesscentrum. Voordat de vrouwen gingen sporten, namen de onderzoekers een beetje bloed van de vrouwen af. Toen de onderzoekers in hun laboratorium borstkankercellen in die monsters stopten, gedijden de cellen uitstekend. Dat was echter niet het geval als de onderzoekers hetzelfde deden met bloed dat was afgenomen na de training. In dat bloed gingen de kankercellen dood.
In proeven met laboratoriummuizen achterhaalden de Denen dat actieve spieren hormoonachtige eiwitten afgeven met namen als interleukine-6 en Tumor Necrose Factor-alfa. Bewegingswetenschappers kennen deze stoffen als ontstekingsfactoren. Na intensieve bewegingssessies maken spiercellen ontstekingsfactoren aan om het immuunsysteem te prikkelen beschadigde spiercellen op te ruimen, zodat ze kunnen worden vervangen door nieuwe spiercellen. Diezelfde ontstekingsfactoren vallen na bewegingssessies kennelijk ook maar meteen kankercellen aan. Die aanval verloopt succesvoller als er ook veel adrenaline aanwezig is. Adrenaline is een natuurlijk pephormoon dat vooral vrijkomt tijdens intensieve inspanning.
Volgens de Deense studies houdt de aanval van het immuunsysteem op kankercellen na een intensieve bewegingssessie enkele uren aan. Getraindheid lijkt geen factor van betekenis te zijn. Het is dus niet zo dat alleen atleten die al jaren trainen van het effect kunnen profiteren. Het effect van een allereerste sessie van iemand die zich voor de eerste keer in zijn leven inspant is net zo groot als dat van een sessie van een getrainde, topfitte atleet. “Het effect van één enkele inspanning is gering”, schrijven de Denen. “Maar het effect van een leefstijl waarin mensen enkele keren per week intensief bewegen is waarschijnlijk aanzienlijk.”
De Denen experimenteerden met combinaties van krachttraining en cardiotraining, die iedereen die wel eens in een krachthonk of fitnesscentrum komt bekend zullen voorkomen. De wetenschappelijke literatuur suggereert dat ook andere vormen van beweging een directe kankerremmende werking kunnen hebben. Enkele decennia geleden voerden Amerikaanse oncologen bijvoorbeeld een experiment uit dat wel een beetje lijkt op de Deense experimenten, maar dan met al wat oudere mannen. Een deel van de mannen was niet lichamelijk actief, een ander deel was vijf keer per week een uur actief. Deze mannen zwommen of deden aan calisthenics.
In het bloed van de actieve mannen gingen prostaatkankercellen bijna vier keer vaker dood dan in het bloed van niet-actieve mannen. Bovendien groeiden de overlevende kankercellen in het bloed van de actieve mannen minder snel.
Waarschijnlijk kunnen alle vormen van lichaamsbeweging kankercellen afremmen. Dus ook werken in de tuin, hardlopen of wielrennen.
“Bewegen verlengt niet alleen het leven van kankerpatiënten, het verbetert tegelijkertijd de kwaliteit ervan”
Breuk met het verleden
In 2012 schreef de Amerikaanse epidemioloog Edward Giovannucci, die binnen de Harvard School of Public Health uitgebreid onderzoek naar kanker en leefstijl heeft gedaan, een overzichtsartikel waarin hij een lans brak voor het toepassen van lichaamsbeweging in de oncologie.
“We hebben medicijnen en ander middelen ontwikkeld en ontdekt die het leven van mensen met kanker kunnen verlengen, maar die medicijnen en middelen verminderen bijna altijd ook de kwaliteit van dat leven”, schreef Giovannucci. “De grote uitzondering op die regel is lichaamsbeweging. Bewegen verlengt niet alleen het leven van kankerpatiënten, maar verbetert tegelijkertijd de kwaliteit ervan. Bewegen moet een standaardonderdeel van de kankerbehandeling worden.”
Giovannucis artikel, dat verscheen in de ‘Journal of the National Cancer Institute’, was (en is) een breuk met het verleden. Jarenlang hadden artsen kankerpatiënten op het hart gedrukt zich vooral te ontzien en zich niet al te zeer in te spannen. Na 2012 begonnen steeds meer artsen en behandelaars in te zien dat dit advies aan herziening toe is. Uiteraard moeten kankerpatiënten hun grenzen in acht nemen en zeker niet te veel hooi op hun vork nemen. Maar als het mogelijk en verantwoord is om te bewegen, moeten ze dat zeker doen.
Minder bewegen
Steeds meer wetenschappers en artsen mogen dan wel ‘om’ zijn en voorlichters mogen op websites voor kankerpatiënten ondertussen de loftrompet over lichaamsbeweging steken, patiënten zelf hebben meestal grote moeite om meer te gaan bewegen. Volgens een onderzoek van Jun Mao van het Amerikaanse kankerziekenhuis Memorial Sloan Kettering Cancer Center gaat driekwart van de patiënten na een kankerdiagnose niet meer, maar juist minder bewegen.
Meer bewegen is voor veel gezonde mensen al een opgave en dat geldt dubbel en dwars voor kankerpatiënten die dagelijks worstelen met restverschijnselen en bijwerkingen als vermoeidheid, pijn en depressie. Het ironische is dat kankerpatiënten die het kunnen opbrengen om dagelijks minstens een half uurtje stevig te wandelen of een vergelijkbare fysieke inspanning te leveren, zich volgens recent onderzoek gewoon beter voelen, minder pijn ervaren en minder depressief zijn.
Lichaamsbeweging heeft kankerpatiënten veel te bieden, besluit de Engelse hoogleraar en oncoloog Jane Maher. “Vroeger adviseerde ik mijn patiënten dat ze het rustig aan moesten doen”, vertelde ze in een interview. “Nu zou ik dat niet meer doen. Niet nu ik weet dat, als er een kankermedicijn op de markt zou komen dat net zo goed zou werken als beweging, het op de voorpagina van elke krant zou staan.”