Door inflatie stijgt de armoedegrens in Nederland met 19,4 procent in de periode 2021-2023. Daar is (nog) wat aan te doen
Door inflatie stijgt de armoedegrens in Nederland met 19,4% in de periode 2021-2023, aldus een brief d.d. 23 augustus jl. van het Centraal Plan Bureau (CPB) aan de Commissie Financiën. Als gevolg daarvan zullen 1,2 miljoen huishoudens het komende jaar in de betalingsproblemen komen, volgens hetzelfde CPB. Had dit anders gekund? Zeker!
Welvarende landen met normale inflatie
Japan en Zwitserland kennen nauwelijks inflatie, terwijl ze onderdeel zijn van dezelfde wereldeconomie als wij. De actuele inflatie in Japan is 2,4%. Dat komt door een bewuste keuze van het Japanse bedrijfsleven de gestegen grondstofkosten NIET aan consumenten door te berekenen. De gedachte hierachter is dat inflatie voert tot maatschappelijke onrust, stakingen en eisen voor loonsverhogingen. Als we nu de lonen verhogen, is dat niet meer terug te draaien als de grondstofprijzen – en inflatie – weer gaan dalen na 2023. Een stukje eigenbelang dus, aldus tijdschrift The Diplomat op 30 juli jl.
De Zwitserse inflatie ligt op 3,4%. Dat is grotendeels te danken aan de stabiele – hoge – waarde van de Zwitserse franc. En aan het feit dat Zwitserland voor haar energievoorziening maar voor 1% olie en gas gebruikt. Het gros komt uit waterkracht- en kerncentrales. Zie deze link .
Waarom zijn wij in de EU zoveel slechter af?
Een stabiele – hoge – waarde van de nationale munt kunnen wij vergeten. De waarde van de euro is de laatste maanden verdampt en de munt is weinig meer waard. De huidige waarde ligt nu zelfs net onder de waarde van 1 dollar. Dit is het gevolg van de rampzalige besluiten van de ECB om zwakke eurolanden in het eurogebied te behouden door individuele financiële steun aan die landen te geven ten laste van het hele eurogebied. Illegaal beleid volgens oud Nederlandse Bank president Nout Wellink en in strijd met het eigen mandaat van de ECB.
Hoe zag het inflatieplaatje voor de euro er tijdens de gulden uit?
Voorafgaand aan toetreding tot de euro, hadden Duitsland en Nederland de sterkste munten van de EU. Met de mogelijkheid zelf de rente te bepalen en de waarde van die eigen munt te beïnvloeden. Als we – net als Zwitserland – nog in die positie waren geweest, hadden we een aanmerkelijk lagere inflatie dan nu gehad. De lage waarde van de euro t.o.v. de dollar betekent immers nog hogere energieprijzen, want olie en gas worden in dollars betaald.
De euro lag op 1 september 2022 gelijk aan de dollar. Diezelfde euro was in januari van dit jaar nog 1,13 USD waard! Als olie en gas in dollars worden verkocht, is het makkelijk te begrijpen dat de prijzen voor deze twee essentiële brandstoffen met 13% zijn verhoogd. Alleen al door het instorten van de waarde van de euro.
“Waarde euro is verdampt als gevolg van de rampzalige besluiten van de ECB zwakke eurolanden voor de EU te behouden”
De waarde van een munt is gekoppeld aan de rente en de rente weer aan inflatie
Het is logisch dat een munt meer waard is, naarmate je er een hogere rente voor krijgt. Door renteverhogingen in de VS is de dollar nu meer waard dan een paar maanden geleden. De huidige basisrente in de VS is 2,5%. In de eurozone is dat nog steeds minimaal met 0,5%. De dollar levert dus vijf maal zoveel rendement op als de euro.
Hoe hoger de rente, hoe meer er gespaard wordt. Door meer te sparen, wordt er minder uitgegeven c.q. gekocht, waardoor de vraag naar nieuwe producten naar beneden gaat. Minder vraag naar producten = daling van inflatie.
Bijeenhouden eurogebied belangrijker dan welvaart EU burgers
Uit het bovenstaande kunnen we maar één conclusie trekken: de rente in het eurogebied moet omhoog om de inflatie af te remmen en een armoedeval in heel Europa te voorkomen. De ECB voelt die druk duidelijk, maar doet er weinig mee. Dat heeft te maken met een beleid om het huidige eurogebied in stand te houden en daarmee de ECB.
Anders dan in de VS, waar de economische productiviteit tussen de verschillende staten vergelijkbaar is, kent het eurogebied grote verschillen tussen de landen die de euro gebruiken. Door die grote verschillen betaalt het ene euroland een hogere rente op staatsleningen aan commerciële partijen dan het andere land.
De regeringen van landen met een zwakkere economie – doorgaans de zuidelijke lidstaten – betalen een hogere rente dan de regeringen van landen met een sterke(re) economie. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat Italië in juni dit jaar 3,63% op staatsleningen moest betalen en Duitsland slechts 1,4%. En dat terwijl Duitsland juist makkelijker een hogere rente zou kunnen betalen dan Italië! Duitsland is aanmerkelijk rijker dan Italië en heeft een veel lagere staatsschuld.
De ECB haalt geld weg bij rijkere lidstaten en ‘leent’ (=geeft) het aan de armere
Italië heeft een staatsschuld van € 2.766.376 miljoen oftewel € 2,8 biljoen. Dat is 151% van het jaarlijkse inkomen van het land (BNP). Voor Duitsland geldt een staatsschuld van € 2,3 biljoen, wat 70% is van het jaarlijkse inkomen (BNP). Nederland heeft een staatsschuld van € 0,48 biljoen en dat is slechts 52% van ons jaarlijks inkomen als natie.
Met een staatsschuld die meer dan het dubbele is van Duitsland en drie maal (!) zo hoog als die van Nederland, zit Italië heel fors in de problemen. Zeker als ze ook nog eens meer dan twee keer zoveel rente op die enorme leningen moeten betalen ten opzichte van Duitsland en Nederland. Italië is technisch failliet en kan de kosten van de euroschulden niet meer opbrengen zonder nieuwe opkoopprogramma’s van de ECB. Het geld daarvoor haalt de ECB uit aflossingen door rijkere lidstaten.
Geen tumult meer in Europa zoals tijdens de eurocrisis over Griekenland
In 2011 hadden we een soortgelijke – maar veel minder omvangrijke – schuldencrisis in het eurogebied. Het betrof de onbetaalbare staatsschuld van Griekenland. Om die op te lossen moesten er nieuwe leningen worden verschaft door de ECB en het IMF. Ter controle daarop werd een ‘trojka’ opgezet met ‘onze’ Jeroen IJsselbloem als voorzitter. De perikelen rondom Griekenland en de schulden waren dagelijks nieuws in 2011 en zorgden voor veel maatschappelijke commotie. De rijke lidstaten zouden voor deze ellende opdraaien, vooral Duitsland, en dat kon niet de bedoeling zijn van een gemeenschappelijke munt.
Het probleem nu is veel groter dan Griekenland in 2011, maar de ECB heeft geleerd van de ophef toen. Nu regelen ze alles meer in stilte en zonder trojka’s of nieuwe leningen van lidstaten.
Om de huidige problemen aan te pakken heeft de ECB een nieuw ’instrument’ ontwikkeld: Transmission Protection Instrument (TPI). Mooie woorden voor het simpele opkopen van staatsschulden in specifieke landen als Italië, Griekenland en Portugal, met eerder bijgedrukt geld. Geld dat wordt afgelost door rijkere lidstaten en nu weer – tegen een dumptarief – wordt uitgeleend aan de zwakke eurolanden in plaats van het uit de circulatie te halen. Zo kunnen staatsobligaties van commerciële banken worden overgenomen door de ECB tegen een lagere rente dan die commerciële banken berekenen. Concurrentievervalsing t.o.v. andere eurolanden. Maar… ssst niet over spreken!
“Huidige eurogebied is niet te handhaven, want dat levert Europese economie forse schade op”
Giftige opkoopprogramma’s die de Europese economie ernstig schaden
Met het bovenbeschreven TPI ‘programma’ gebruikt de ECB een nieuw opkoopsysteem waarmee het de Europese economie zwaar beschadigt, aldus topeconomen in een artikel op de veelgelezen website Project Syndicate. Ook oud DNB president Nout Wellink schreef erover, zoals bovengenoemd.
Euro kan niet verder in huidige vorm
Als je alle commentaren van de laatste maanden op de ECB optelt, is de conclusie dat het huidige eurogebied niet te handhaven is. Wil je dat wel, en daar koerst de ECB zelf nog steeds op, dan gaat dat enorme schade aan de Europese economie toebrengen. Hoofdzakelijk doordat er geen rem, maar juist gas, op de inflatie in Europa wordt gezet. Ook de zwakkere lidstaten zoals Italië c.s. lijden hier onder. De staatsschuld van dergelijke landen wordt immers nog verder opgeblazen dan de huidige 150% van het BNP. Dat is geen oplossing voor de huidige schuldenlast.
Uit de euro, of een andere euro?
De Nederlandse inflatie steeg in augustus – in één maand tijd(!) – van 10,3% in juli naar 13,6% nu. 3,3% stijging in een maand is bijna 40% op jaarbasis! Daar gaat ons land volledig aan kapot.
Als Nederland aan de destructieve wurggreep van de ECB wil ontsnappen, moet het eurogebied worden opgesplitst in een noordelijk en zuidelijk deel. Of we moeten eruit. Dit is niet vol te houden.
Een ander alternatief is dat zwakke eurolanden de eurozone verlaten opdat verdere leningen vanuit de ECB niet meer worden verstrekt. Daardoor kan de euro stabieler en meer waardevast worden.
Als wij, c.q. de ECB en EU, niets doen of voortgaan op deze weg, kan het zijn dat veel Europese burgers straks hun auto als enig onderdak hebben. Net als de Amerikanen tijdens de crisis in de jaren ’30. Niet wenselijk en een bron voor onbeheersbare sociale onrust. Rutte en Kaag moeten wat mij betreft naar Brussel en Frankfurt. Niet alleen om over dat andere EU hoofdpijn dossier – stikstof – te praten, maar vooral ook over hoe de inflatie te beteugelen door ander ECB beleid.