Wat is er nog over van onze democratie? - B Informed Media
Het maatschappelijk media platform van en voor de burger & MKB
Bestuur en wetgeving

Wat is er nog over van onze democratie?

Twan Houben 8 min leestijd 29 januari 2023

We hebben het geweten tijdens de pandemie; het verbod om anderen te ontmoeten, opgesloten zijn in je eigen huis, verplicht mondkapjes dragen, bevolkingsgroepen gescheiden in wel en niet geïnjecteerd, de avondklok…. Lang bestaande grondrechten werden opeens waardeloos en aan de kant gezet door de regering. Daarnaast constateerde het NRC Handelsblad dat 80 procent van onze wetgeving niet meer in Nederland, maar in Brussel gemaakt wordt, zonder veel democratisch toezicht – laat staan besluitvorming – vanuit ons eigen parlement. Wat is er nog over van onze democratie en hebben we nog wel voldoende over ons eigen land te zeggen?

De basis van democratie, trias politica

De trias politica of scheiding der macht(en) is een theorie die ten grondslag ligt aan de democratie en waarin de staat is opgedeeld in drie organen die elkaars functioneren bewaken. De gebruikelijke verdeling kent een wetgevende macht (parlement) die wetten opstelt, een uitvoerende macht (regering) die het dagelijks bestuur van de staat uitoefent en een rechterlijke macht (rechters en officieren van justitie) die deze uitvoering toetst aan de wet. Deze verdeling gaat terug naar het werk van de Franse filosoof Charles de Montesquieu die met deze staatsinrichting een alternatief formuleerde voor het absolutisme. Bij het absolutisme heeft de vorst (koning, keizer of president) de volledig regerende autoriteit; hij is niet door wetten gebonden, noch is hij verantwoording aan het volk verschuldigd.

Twee vormen van moderne democratie

Noam Chomsky, emeritus hoogleraar aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) onderscheidt in zijn boek Media Control twee vormen van hedendaagse democratie: directe democratie en toeschouwer-democratie. In beide vormen gaan burgers eens in de zoveel tijd – doorgaans om de vier jaar – naar de stembus. Dat proces leidt tot een nieuwe regering voor een bepaalde periode. Bij de directe vorm van democratie hebben burgers tijdens zo’n regeringsperiode ook tussentijds nog gelegenheid om van zich te laten horen. Bijvoorbeeld door het houden van referenda zoals dat o.a. in Zwitserland gebeurt.

In de toeschouwer-democratie gaan burgers stemmen en vervolgens hebben ze jarenlang niets meer te vertellen over wat er met hun land gebeurt. Tot het moment waarop er weer verkiezingen zijn. Dit democratisch systeem kan ook goed functioneren, mits de parlementaire controle op een regering goed en effectief is. Volgens Chomski is dat in de VS al niet meer het geval sinds de regering Reagan aan de macht kwam. De meeste westerse landen, ook Nederland, gebruiken volgens hem de toeschouwer-vorm van een democratie en niet de directe variant.

“In de toeschouwer-democratie is weinig plaats voor de publieke opinie. Wat de massa van iets denkt of vindt, is niet belangrijk. Deze democratie kan alleen geleid worden door een selecte groep ‘verantwoordelijke mensen’ die weten wat goed voor ‘het volk’ is”

Hoe werkt de toeschouwer-democratie?

In de toeschouwer-democratie is weinig plaats voor de publieke opinie, legt Chomski uit. Wat de massa van iets denkt of vindt, is niet belangrijk. Deze vorm van democratie kan alleen geleid worden door een selecte groep ‘verantwoordelijke mensen’ die weten wat goed voor ‘het volk’ is. De groep wordt eens in de vier jaren gekozen en moet vervolgens zijn ‘ding’ kunnen doen zonder invloed van de massa. Deze vorm van democratie is gebaseerd op de visie van Lenin dat “slechts een beperkte groep van intellectuelen op een verantwoorde wijze de staatsmacht kan uitvoeren om daarmee de horde aan mensenmassa’s te leiden die te stom en incompetent zijn om hun eigen leven koers te geven”.

Democratie als driedelig klassensysteem

Een andere maatschappelijke denker uit de VS – Walther Lippman – noemt de toeschouwer-variant van Chomski de ‘progressieve democratie’. Lippman gaat ervan uit dat de grote menigte te stom is om voor zichzelf te denken en dat een structuur bestaat om hen te helpen. Lippman onderscheidt drie klassen van burgers. Een eerste klasse die het land leiden, die analyseren, politieke plannen maken en deze uitvoeren, noemt hij de gespecialiseerde burgerklasse. Dat is een klein deel van de bevolking. De tweede klasse – het grootste deel van de burgerij in een land – noemt hij de verbijsterde kudde. Deze grootste bevolkingsgroep heeft sturing en leiding nodig om het leven te doorstaan. Zonder die sturing door de in politiek bedreven gespecialiseerde burgerklasse, zal een land in verval en chaos raken.

Dan is er nog een derde klasse van burgers in een moderne democratie. Deze landgenoten hebben de meeste bezittingen van het land in eigendom. Dit is ook weer een kleine groep, meestal 1 tot 2 procent van de bevolking. Deze groep heeft de echte macht in het land. Zij huren de gespecialiseerde burgerklasse, ofwel politici, in om het land te leiden en daarmee hun belangen veilig te stellen.

In een totalitaire samenleving, zoals Rusland, zijn bovenstaande drie burgerklassen makkelijk te herkennen. Poetin en zijn gevolg bezetten de politieke functies van de gespecialiseerde burgerklasse, de oligarchen van het land zijn de burgerklasse met de economische macht die Poetin c.s. hebben ingehuurd. De derde en grootste groep Russen zijn te stom om voor zichzelf te denken, hebben dagelijkse leiding nodig en vormen daarmee de verbijsterde kudde.

Een totalitair systeem werkt in principe hetzelfde als de door Chomski beschreven toeschouwer-democratie, alleen de mechanismen zijn in de toeschouwer-democratie minder duidelijk zichtbaar en worden bewust verborgen gehouden. Dat lijkt nu te veranderen. Vooral vanaf de start van de pandemie namen westerse regeringen duidelijk minder moeite om de ware agenda’s te verbergen. Deze trend zet zich ook nu voort en er lijkt steeds minder over te blijven van onze vroegere inspraak en democratie.

Hoe werken vertrouwen en democratie in Nederland?

Het vertrouwen in de Nederlandse politiek is gigantisch afgenomen sinds de start van de pandemie. Begin 2020 had 56 procent nog vertrouwen in de landelijke politiek en de regering. Eind 2022 is er nog slechts 26 procent vertrouwen in deze regering en zelfs 67 procent van de ondervraagden heeft GEEN vertrouwen meer, aldus dit NOS bericht. Deze nieuwe dip in het vertrouwen in politici en democratie heeft te maken met het ontstaan van nieuwe crises, terwijl oude problemen niet worden opgelost.
77 Procent van de ondervraagden meent dat het de verkeerde kant op gaat met Nederland, slechts 14 procent ziet het land de goede kant op gaan.Bijna twee derde van de ondervraagden (64 procent) geeft de aanpak van de energiecrisis als reden voor het gebrek aan vertrouwen in de politiek. Ook het beleid voor de woningmarkt (59 procent), immigratie en asiel (58 procent), inflatie (56 procent) en gezondheidszorg (55 procent) worden vaak genoemd.

Maar…. de meeste Nederlandse crises zijn op Europese schaal veroorzaakt

Het grootste probleem zit voor de Nederlanders dus bij de aanpak van de energiecrisis. Maar alle keuzes die hierin zijn gemaakt, komen uit Brussel. De problemen op de woningmarkt – te weinig aanbod en onbetaalbare prijzen – zijn grotendeels in Frankfurt veroorzaakt door het ongekende bijdrukken van euro’s door de ECB, waardoor het Europese geld steeds minder waarde kreeg en de huizenprijzen door het dak gingen. Ook de inflatie is grotendeels aan de ECB te wijten en niet aan de oorlog in Oekraïne, aldus het Belgische zakenblad Business AM. De vraag is dus wat de Nederlandse democratie en politiek nog voorstellen als wezenlijke beslissingen die alle Nederlanders aangaan, buiten ons land genomen worden. De EU- en ECB-macht zijn te ver doorgeslagen en onze politici, inclusief parlement, zijn slechts actief als acteurs van Brussels beleid.

“De algemene conclusie van Instituut Clingendael is dat er ‘een groeiende kloof ontstaat tussen kosmopolitische elites en een steeds groter deel van de bevolking dat wordt uitgesloten van deelname aan de politieke besluitvorming’”

De visie op Nederlandse democratie vanuit de wetenschap

Twee Nederlandse wetenschappelijke instituten hebben zich in de periode 2020-2022 ook over de vraag gebogen hoe het nu staat met de democratie in ons land. Instituut Clingendael, het adviesorgaan van de Nederlandse regering, bracht in 2022 een drieluik uit over de afbraak van democratie in ons land. Dat drieluik is hier, hier en hier te vinden. De algemene conclusie van Clingendael is dat er “een groeiende kloof ontstaat tussen kosmopolitische elites en een steeds groter deel van de bevolking dat wordt uitgesloten van deelname aan de politieke besluitvorming”.

Ofwel; de gespecialiseerde burgerklasse van Chomski (politici) nemen steeds vaker besluiten voor de rest van Nederland, de verbijsterde kudde, zonder veel zeggenschap door diezelfde kudde. Probleem daarbij is dat steeds meer academici, hogere ambtenaren, leiders in het bedrijfsleven en zelfstandige ondernemers zich tot ook de verbijsterde kudde gerekend zien. Iets dat toenemende onrust en frictie oplevert vanuit deze groeperingen jegens regering, politiek en overheid. Het zijn niet alleen de ‘extremisten’ die genoeg hebben van de huidige politiek en politici. Ook de middenklasse en veel ondernemers zijn het zat.

Dan het Montesquieu Instituut aan het Lange Voorhout in Den Haag. Dit is het kenniscentrum voor parlementaire democratie dat zich begeeft op het snijvlak van democratie, politiek en parlementaire besluitvorming in zowel Nederland als Europa. Wat op hun site te lezen is aan artikelen en studies over de afbraak van onze democratie, tart iedere verbeelding. Een aardig begin van wat dit instituut allemaal aan kennis te bieden heeft, is deze studiebundel. Daarin staat hoe het samenspel tussen de regering, het parlement en de ambtelijke diensten aan het verrommelen is.

Met name zijn er toenemende spanningen tussen de Tweede Kamer en regering over hoe ministers verantwoording moeten afleggen aan de Kamer en hoe ze die moeten voorzien van informatie. Dit heeft geleid tot een debat over de spelregels van ministeriële verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid waarvan die ministers steeds minder notitie nemen, waardoor het parlement te laat of niet geïnformeerd wordt. Zijn controlerende taken kan het daardoor niet meer goed uitoefenen. 

Dit kan niet lang meer goed gaan!

We zien een EU die steeds meer macht naar zich toetrekt. Ministers die het parlement te laat of niet informeren over essentiële maatschappelijke ontwikkelingen. De twee gerespecteerde instellingen Instituut Clingendael en het Montesquieu Instituut die sinds 2020 regelmatig de alarmbel over afbraak van onze democratie luiden. Het maatschappelijk vertrouwen in de regering dat rond de 20 procent ligt, terwijl het gebrek aan vertrouwen rond de 70 procent is. Zinloze discussies over het wel of niet invoeren van Centraal Digitaal Bankgeld (CBDC). Een premier van wie de meeste partijgenoten af willen. De opkomst van ‘extreem rechts’ en een verruwing van de discussies in de Tweede Kamer. Dit kan zo niet doorgaan.

De oplossingen zijn simpel; een ander landsbestuur door een regeringsploeg die de democratie weer serieus neemt, in plaats van deze aan de laars te lappen. Dus een regering die op zijn minst het parlement tijdig informeert en die ook uitlegt welke plannen en wetten van de EU afkomstig zijn, waardoor democratische besluitvorming op bepaalde onderwerpen niet meer mogelijk is. Daarnaast is een strikte afbakening nodig van tot hoever een EU over het soevereine landsbelang mag beslissen. Nu al gaat dat veel te ver.

Ook al zijn deze aangedragen oplossingen simpel, ze zullen moeilijk uitvoerbaar blijken wegens (te) grote ego’s en (te) grote belangen van de echte machthebbers; de beperkte groep burgers die het land bezitten en gebaat zijn bij een meer totalitaire vorm van besturen. Maar alle verandering begint bij bewustwording.