Het eurobedrog; waarom Nederland uit de euro moet
De kop hierboven is dezelfde als een boektitel uit 2014 van oud-EU-bedrijfseconoom en financieel journalist Jean Wanningen. De inhoud van zijn boek is actueler dan ooit, gezien de dieptrieste ontwikkelingen van de Europese economie, de val in waarde van de euro tegenover de dollar, de mega-inflatie in de eurozone en de onhoudbaarheid van de munt in zuidelijke lidstaten. Zoals het nu gaat, wordt de euro een splijtzwam in de Europese samenwerking in plaats van een verbindende factor. De burgers van de rijkere lidstaten zijn steeds minder bereid om hun vermogens naar de armere landen weggesluisd te zien worden. Burgers van armere landen hebben er zelf ook niets aan. Wie hebben dan wel belang bij die euro?
Het ging al fout bij de introductie in 2002; stijgende inflatie
Op 1 januari 2002 werden de euromunten en bankbiljetten ingevoerd. De wisselkoers gulden/euro was 2,20371 gulden = 1 euro. Mijn eerste ‘euroshock’ maakte ik mee in de tweede week van januari 2002. Met mijn gezin ging ik naar de lokale pizzeria. Op de menukaart werd de goedkoopste pizza – Margherita – voor 10 euro aangeboden. Hoe kon dat? Eind december 2001 – twee weken eerder – had diezelfde pizza nog 10 gulden gekost. Een prijsstijging van 220 procent in twee weken tijd? Ik vroeg de eigenaar om een verklaring. “Ach meneer, wij mogen toch wel een beetje profiteren van die mooie nieuwe Europese munt? De andere pizza’s zijn gemiddeld maar 60 procent duurder geworden.”
“Ach meneer, wij mogen toch wel een beetje profiteren van die mooie nieuwe Europese munt? De andere pizza’s zijn gemiddeld maar 60 procent duurder geworden.”
Ook in de winkels was het verwarrend met al die nieuwe prijzen. Uit CBS-analyses over de periode 1999-2019 blijkt dat voor sommige producten en diensten de prijzen schrikbarend omhooggingen en andere niet. Volgens dit RTL Nieuws-artikel uit 2019 gingen de prijzen in de horeca en voor brandstoffen – vooral diesel – schrikbarend omhoog sinds de invoering van de euro. De Nederlandse inflatie verdubbelde ongeveer in de periode 2001-2002 ten opzichte van 2000. Zie onderstaande tabel.
Op 9 januari 2023 meldt de Kroatische krant Balkan Insight een vergelijkbaar verhaal over de introductie van de euro in Kroatië; in acht dagen tijd zijn de prijzen daar omhooggevlogen door de nieuwe munt. Vooral horeca en winkeliers maken er misbruik van. Kroatische burgers klagen de staat aan voor de beslissing de euro in te voeren.
Maatschappelijke onrust door de euro in de periode 2002 – 2006
Op 26 mei 2005 brengt VARA -journalist Marcel van Silfhout via het tv-programma Zembla een reportage over de ervaringen van de Nederlandse consument met de euro. Daarin komen zowel verontruste burgers als hoogleraren economie – onder andere de professoren Heertje en Klaver – en politici als minister van financiën Gerrit Zalm aan het woord. Ouderwetse. Het is gedegen journalistiek, waarin – anders dan tegenwoordig – een compleet beeld van de situatie geschetst wordt. De euro is vooral een munt met een politiek doel; een verenigd Europa, zo wordt vastgesteld. Heertje zegt letterlijk dat deze munt een uitvloeisel is van het uiteengroeien van de politiek en de ‘werkvloer’ van Nederland. Politici bedenken de euro zonder er rekening mee te houden hoe dat in de praktijk zal uitwerken voor de burgerij.
Pim Fortuyn grijpt de nieuwe euro/inflatie-onrust al tijdens de verkiezingscampagne van 2002 aan. Zie bovenstaande link naar de Zembla-reportage. In mei 2002 wordt zijn kans om het in de politiek ver te schoppen voortijdig beëindigd door de aanslag op zijn leven.
Conversieverlies van gulden naar euro; nog meer waardeverlies voor de Nederlandse burger
Volgens econoom Wanningen is de gulden in 1999 voor 13 procent te goedkoop omgeruild tegen de euro door president Wim Kok en minister van Financiën Zalm (pag. 65 van Het Eurobedrog). De 13 procent onderwaardering wordt bevestigd in een eerdere studie door de bank Mees Pierson. Gevolg was een gigantisch koopkrachtverlies voor de Nederlandse burger en het mkb.
Al het spaargeld was in één klap 13 procent minder waard. Alleen de in Nederland gevestigde grote bedrijven en multinationals hadden hier baat bij. Immers, door een goedkopere euro dan de oude gulden, kon export naar het buitenland worden verhoogd en werd nieuwe leningen krijgen goedkoper.
Voor Duitsland gold hetzelfde. Nederland en Duitsland waren altijd de twee sterkste economieën in de EU met de sterkste munten. Door de waardes van gulden en mark bij het omruilen tegen de euro te verlagen, kon de export vanuit beide landen worden aangewakkerd en – tegelijkertijd – het verschil in economische kracht met andere EU-landen worden verkleind. Goed voor de winstmarge van exporterende bedrijven. Slecht voor burgers en mkb.
Het positieve effect van de verlaging van de waarde op de export blijkt ook uit een langjarige studie naar de effecten van de euro door het Centrum voor Europese Politiek (CEP) uit 2019. Deze studie -uitgevoerd door een instituut dat hoofdzakelijk voor de EU werkt – toont aan hoeveel de gemiddelde burger van ieder euroland door de invoering van de euro erop voor- of achteruit is gegaan. De resultaten zijn dramatisch. De enige twee eurolanden met een positief effect op het inkomen van burgers zijn Duitsland en Nederland. Uit de eerste tabel van het rapport blijkt dat exportvoordeel voor de gemiddelde Duitser 23.116 euro te hebben opgeleverd over een periode van negentien jaar. Dus zo’n 1.216 euro per jaar. Voor de Nederlandse burger is dat respectievelijk 21.003 euro, dus 1.150 euro per jaar. Niet om over naar huis te schrijven. Zeker niet als je aan het begin van de eurohegemonie spaargeld had waarvan 13 procent in één klap verdween.
De inwoners van zuidelijke lidstaten zijn het meeste de dupe
Het algemene beeld is dat de inwoners van de zuidelijke lidstaten in de EU profiteren van de euro en dat de noordelijke lidstaten daarvoor moeten betalen via een ‘transferunie’. Dat beeld klopt niet volgens de CEP-studie.De burgers van de zuidelijke lidstaten hebben juist dramatisch geleden onder de invoering van de euro, zo blijkt uit onderstaande tabel uit die CEP-studie;
Verloor de gemiddelde Belg 6.370 euro sinds de introductie van de euro, de Portugees maar liefst 40.604 euro. Fransen en Italianen gooiden per persoon respectievelijk 55.996 euro en 73.605 euro in de sloot om de euro te mogen gebruiken.
Hoe kan dit in vredesnaam zo vreselijk misgelopen zijn?
Het antwoord ligt gedeeltelijk bij die omruilkoersen van destijds. De voor Duitsland en Nederland relatief (te) goedkope euro leidde tot een stijging van onze exportactiviteiten ten opzichte van de periode met de oude nationale munten. Meer export = groei van de economie. Voor landen als Italië en Frankrijk is de euro relatief duur, waardoor de exportvolumes relatief afnamen en daarmee ook de groei van hun economieën. Bovendien is het recht om de valuta zelf te devalueren – en daarmee export goedkoper te maken – afgepakt door de ECB. Over monetair beleid hebben individuele eurolanden niets meer te beslissen.
Een wrange tussenconclusie; er is wel een transferunie, maar burgers hebben daar niets aan
Er is wel degelijk sprake van een transferunie waarbij burgers uit het noorden voor uitgaven van regeringen uit het zuiden betalen. Heel concreet voorbeeld is het EU Coronaherstelfonds. Volgens dit artikel van november 2022 in het vakblad voor economen ESB, moet de Nederlandse belastingbetaler rekening houden met jaarlijkse overdrachten aan de EU van ongeveer 2,5 procent van het bruto binnenlands product. Dat geldt alleen al voor de laatste EU/ECB monetaire ingreep; de instelling van het EU-Next Generation-fonds (ook wel Coronaherstelfonds genoemd).
De netto contante waarde van de Nederlandse overdrachten ligt tussen de 645 en 1.075 miljard euro gedurende de looptijd van het programma, aldus de ESB-economen.
Een netto-overdracht van 2,5 procent van het bbp voor Next Generation EU, zou voor Nederland uitkomen op ongeveer 21 miljard euro. Als er binnen de begrotingsunie geen convergentie plaatsvindt, is dit een permanente jaarlijkse transfer van Nederlands belastinggeld naar de Unie.
Het EU Next Generation Fonds zorgt dus voor overdracht van belastinggelden van burgers uit het ene euroland naar regeringen van andere eurolanden. Daarmee moeten die regeringen van de bevoordeelde landen verplicht de ‘Green Deal’ infrastructurele projecten van Frans Timmermans financieren en de digitale infrastructuur verbeteren. De burgers van de bevoordeelde landen hebben hier nauwelijks wat aan, zo blijkt uit deze CEPR-studie. De bedrijven die deze infrastructurele voorzieningen gaan bouwen des te meer.
Andermaal bewijs dat EU-beleid er niet is voor de Europese eenheid of de Europese burger, maar voor de belangen van het grotere bedrijfsleven in Europa. Verder bewijs daarvoor wordt ook geleverd door deze lijst van leningen vanuit de ECB aan Europese multinationals in het kader van goedkoop krediet om de EU Next Generation programma’s te realiseren.
Wat nu?
In tegenstelling tot wat vele Europese leiders beweren, is de euro dus een mislukking van mythische proporties geworden. Eentje waardoor de vermogens en de productiviteit van Europese burgers en mkb achteruit is gehold. Alleen de grootbedrijven en multinationals hebben er wat aan; meer centraal gestuurde opdrachten/investeringen in milieutechniek en minder valutarisico’s dan voorheen. Europese burgers kunnen alleen tijdens vakanties plezier aan de euro beleven omdat er geen geld meer gewisseld hoeft te worden.
Inmiddels lopen de problemen in de eurozone steeds hoger op. Zo hoog dat het risico ontstaat op het ongecontroleerd uiteenvallen van de munt. Minister Kaag schreef er op 19 oktober 2022 deze brief over naar de Tweede Kamer.
Er bestaan acht landen in de EU die de euro nog steeds niet hebben geaccepteerd als nationaal betaalmiddel en dus nog het eigen geldstelsel gebruiken van voor de invoering van de euro. Daarmee behoren ze niet tot de club EU-landen die gezamenlijk borg staan voor elkaars schulden. Ook kunnen ze nog een eigen valutabeleid voeren. Dit artikel benoemt die acht landen en bespreekt de redenen waarom zij niet aan de euro willen. De belangrijkste twee redenen zijn; de behoefte om de landelijke inflatie zelf te kunnen regelen en de behoefte om export zelf te kunnen bevorderen door de waarde van de nationale munt te verlagen.
De ministers van Financiën van de eurolanden roepen gezamenlijk dat het verlaten van de euro alleen maar negatieve gevolgen zal hebben. Dat geldt zeker voor de winsten van grootbedrijven en multinationals die gevestigd zijn in eurolanden. Voor burgers en mkb geldt het tegenovergestelde; uit de euro betekent individuele welvaartsgroei en het monetaire stuur weer in eigen handen hebben.
Nederland moet uit de euro. Liefst voordat de eurozone als geheel instort.